Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit kan op verschillende manieren worden bepaald. Feitelijk komen alle budgetten, ook vrije reserves of bestemmingsreserves waarvan de bestemming nog gewijzigd kan worden, in aanmerking voor de bepaling van de weerstandscapaciteit. Om praktische redenen worden in deze paragraaf alleen de (nog) niet geoormerkte budgetten meegenomen voor de bepaling van de weerstandscapaciteit, deze ziet er daarmee als volgt uit:
Beschikbare weerstandscapaciteit | |
Dekkingen | Omvang |
---|---|
Risicoreserve (stand jaarrekening 2020) | € 3.293.210 |
Algemene reserve (stand jaarrekening 2020) | € 9.118.370 |
Resultaat 2020, na bestemming, tlv algemene reserve | € -920.827 |
Incidentele begrotingsruimte | € 25.000 |
Totale weerstandscapaciteit | € 11.515.753 |
De standen van de algemene en de risicoreserve betreffen de saldi zoals in deze jaarrekening opgenomen conform het overzicht reserves. We houden bij het bepalen van de weerstandscapaciteit al rekening met het voorstel om een aantal niet bestede budgetten over te hevelen naar 2021. Hierdoor komt er per saldo € 921K ten laste van de algemene reserve waarmee de weerstandscapaciteit uitkomt op € 11,5 miljoen. Dit is hoger dan in de meeste recente herziening van de weerstandscapaciteit (begroting 2021) omdat daarin, op basis van de bijgestelde begroting 2020, nog rekening werd gehouden met een tekort van € 2 miljoen. Dat valt dus lager uit.
Algemene reserve
De algemene reserve is meegeteld omdat hierop geen nadere verplichtingen rusten. Die verplichtingen zijn afgedekt via de bestemmingsreserve "te besteden gemeentelijke budgetten" en de overige bestemmingsreserves. Om die reden komt ook de (vrij te besteden) algemene reserve in aanmerking voor de berekening van de weerstandscapaciteit.
Onbenutte belastingcapaciteit
Bestaand beleid is dat er bij afval en riool al naar 100% kostendekkendheid wordt gestreefd, ten aanzien van de onbenutte belastingcapaciteit gaat het dan vooral over de OZB. Ondanks dat er bij actualiteitenrapportage 2021-2024 besloten is tot een OZB-verhoging met 5%, geldt hiervoor in principe als uitgangspunt dat maximaal de inflatiecorrectie wordt gehanteerd. Om die redenen wordt de onbenutte belastingcapaciteit voortaan bij de berekening van de weerstandscapaciteit buiten beschouwing gelaten omdat deze door dat uitgangspunt momenteel feitelijk niet aanwezig is.
Voor de hoogte van de OZB geldt overigens ook geen voorgeschreven norm, behalve bij een eventuele “artikel 12-aanvraag”, dan geldt een normtarief voor de OZB als één van de toelatingseisen. In dat geval dient een gemeente minimaal 20% meer OZB te heffen dan het landelijk gemiddelde. Op basis van die norm bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit voor de gemeente Rheden ongeveer € 2 miljoen. De verwachting is overigens dat de onbenutte belastingcapaciteit toeneemt. Bij de nieuwe verdeling van het gemeentefonds gaat het Rijk er namelijk vanuit dat gemeenten een groter deel van inkomsten via OZB heffen, de korting in het gemeentefonds op basis van de WOZ-waarde neemt namelijk toe.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen het risicoprofiel en de weerstandscapaciteit en wordt uitgedrukt in de weerstandsratio.
Weerstandratio | jaarrekening 2019 | jaarrekening 2020 |
---|---|---|
Totale weerstandscapaciteit | € 13.636.580 | € 11.515.753 |
Risicoprofiel | € 6.125.000 | € 6.095.000 |
Weerstandsratio: | 2,2 | 1,9 |
Weerstandsratio
Voor een nadere duiding van de ratio kan onderstaande normtabel worden gehanteerd.
Weerstandsratio | Betekenis |
---|---|
> 2,0 | Uitstekend |
1,4 - 2,0 | Ruim voldoende |
1,0 - 1,4 | Voldoende |
0,8 - 1,0 | Matig |
0,6 - 0,8 | Onvoldoende |
< 0,6 | Ruim onvoldoende |
Conclusie
Het risicoprofiel is ten opzichte van de begroting 2021 (laatste herziening) licht gestegen met in totaal € 100K. Hier staat tegenover dat het weerstandsvermogen ook is gestegen. Dat komt doordat, zoals eerder gesteld, het verwachte tekort over 2020 lager uitvalt.
De weerstandsratio stijgt hierdoor van 1,8 (stand begroting 2021) naar 1,9. Hoewel nog steeds (ruim) voldoende, is die geringe stijging onvoldoende om ook de solvabiliteit al op het gewenste niveau te brengen. Van belang daarvoor blijft dat we de maatregelen vanuit Rheden Financieel Stabiel realiseren en daarmee ook de komende jaren rekeningsoverschotten creëren.