Jaarverslag

Financiële resultaten

Programma

Totaal

(Bedragen x € 1.000)

Rekening

Primi-
tieve
begroting

Gewijzig-
de begro-
ting

Rekening

Saldo

2019

2020

2020

2020

2020

Lasten

120.574

118.042

120.891

129.168

-8.277

Baten

112.380

115.900

117.161

127.861

10.700

Saldo van baten en lasten

-8.194

-2.142

-3.731

-1.307

2.424

Reserves

Toevoeging

2.437

0

0

3.615

-3.615

Onttrekking

7.252

184

1.771

5.131

3.360

Resultaat

-3.379

-1.959

-1.960

209

2.169

Afwijking per programma

Programma

Bedrag (x € 1.000)

1. Economische ontwikkeling

1.688

2. Welzijn

-1.369

3. Gebiedsontwikkeling

381

4. Duurzaamheid

-75

5. Bestuur en Veiligheid

-399

6. Financiën

483

7. Overhead

-1.585

8. Algemene dekkingsmiddelen

3.046

Totaal hoger voordelig resultaat 2020

2.169

Ten opzichte van de stand van de zomerrapportage is er, per saldo, sprake van een positieve afwijking van € 2,2 miljoen. De grootste afwijkingen zijn afgerond de volgende:

 Afwijkingen

Bedrag (x € 1.000)

Voordelen:

Compensatie COVID-19

782

Lagere investeringen / onderhoud wegen

750

Algemene Uitkering

1.000

Inkomensregelingen

842

Begeleide participatie

256

Samenkracht en burgerparticipatie

213

WMO (maatwerkdienstverlening en voorzieningen)

137

totaal voordelen

3.980

Nadelen:

Jeugdzorg

-2.086

Rheden Financieel Stabiel

-414

Pensioenvoorziening

-300

totaal nadelen

-2.800

Saldo overige afwijkingen, per saldo voordeel

990

Totaal verklaard hoger voordelig resultaat 

2.169

Voor een nadere toelichting op deze en de overige afwijkingen wordt verwezen naar de betreffende programma’s.

Rheden Financieel Stabiel (RFS)
Bij het vaststellen van de programmabegroting 2020-2023 heeft de raad ook tot een omvangrijk pakket aan bezuinigingen besloten. Alle maatregelen zijn financieel (meerjarig) vertaald en daarmee onderdeel van de verschillende taakvelden zoals deze binnen de programma’s zijn opgenomen.

In deze jaarstukken geven we integraal inzicht in de realisatie van de maatregelen voor het jaar 2020. Eerder hebben we al aangegeven dat rapportage over de voortgang, vanaf 2021, zijn beslag krijgt via de reguliere P&C-documenten. Door de vertaling naar de taakvelden kunnen de bezuinigingen, op begrotingsbasis, als gerealiseerd worden beschouwd. Een afwijking van de betreffende maatregel komt daarmee dan ook als afwijking op het betreffende taakveld naar voren. Ook dat zal in deze jaarstukken zichtbaar zijn.

Inclusief de aanpassing van de zomerrapportage 2020 ziet de opgave en de realisatie voor de maatregelen in het kader van RFS er in 2020 als volgt uit:

(Bedragen x € 1.000)

Oorspron-kelijk

Wijzi-gingen

Opgave

Gereali-seerd

Saldo

2020

2020

2020

2020

2020

Transformatieplan

2.132

0

2.132

2.012

-120

Optimaliseren organisatie

15

68

83

68

-15

Overige

1.907

115

2.022

1.993

-29

Project Huisvesting

270

-20

250

250

0

Nader te onderzoeken

250

0

250

0

-250

totaal

4.574

163

4.737

4.323

-414

Bij de cijfers in deze tabel merken we op dat we alleen hebben gekeken naar de uitkomst op die taakvelden waarop ook daadwerkelijk maatregelen zijn getroffen. Wanneer op een bepaald taakveld nog minder uitgaven zijn gedaan is dat in deze tabel niet verwerkt omdat er anders geen zuiver beeld is van het behalen van de maatregelen.

Transformatieplan
Bij de budgetten die behoren tot het transformatieplan is het lastig vast te stellen, zeker door de invloed van COVID-19, in welke mate de werkelijke uitgaven precies beïnvloed zijn door de genomen maatregelen. Wel vallen een aantal zaken op. Zo hadden we binnen de € 2,1 miljoen rekening gehouden met een extra bijdrage van 500K voor Voogdij 18+. Deze bijdrage is 280K hoger uitgevallen. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor Jeugd boven budget zijn uitgekomen waardoor een besparing van 400K niet is gehaald. Op het onderdeel transformatieplan is daardoor een beoogde besparing van per saldo 120K niet behaald.

Bij Wmo zien we dat de feitelijke uitgaven lager zijn dan de bijgestelde budgetten. Bij Jeugd is er sprake van hogere uitgaven dan geraamd. Met name die ontwikkeling baart ons de meeste zorgen omdat we in de meerjarenbegroting van hogere besparingen op Jeugd zijn uitgegaan. We verwijzen graag naar programma 2 voor een nadere toelichting hierop.

Optimaliseren organisatie
Bij optimaliseren organisatie draait het vooral om efficiencybesparingen. Bij de zomerrapportage was al gemeld dat een besparing vanaf 2021 een jaar eerder kon worden behaald. Eén maatregel is niet behaald in 2020, te weten de maatregel ‘minder inhuur via bemiddelingsbureaus’. Dit wil overigens niet zeggen dat we op de inzet van inhuur niet scherp zijn geweest. Sterker nog, in de paragraaf Bedrijfsvoering onder personeel en organisatie kunt u teruglezen dat er in 2020 voor € 1,3 minder is ingehuurd dan in 2019. Daarnaast was er in 2019 ook nog sprake van een overschrijding van de som van vast en ingehuurd personeel van € 1 miljoen waar dat in 2020 slechts 28K is. Zie ook toelichting bij paragraaf bedrijfsvoering, onderdeel Personeel & Organisatie.

Overige
In totaal gaat het om 47 maatregelen, oplopend van € 2 duizend tot ruim € 400 duizend. Verreweg de meeste maatregelen zijn in 2020 gerealiseerd. Alleen binnen openbaar groen is een deel niet gerealiseerd. Voor 2020 was hiervoor besparing van € 94 duizend ingeboekt, deze is voor € 65 duizend wel gehaald maar voor € 29 duizend dus niet.

Project Huisvesting
Onder deze noemer was voor 2020 een eenmalig bedrag van 250K opgenomen. Het betrof een budget uit de voorgaande collegeperiode voor duurzaamheidsaanpassingen binnen de organisatie, o.a. voor huisvesting. Mede door de plannen voor een nieuw gemeentehuis is dit budget ingeleverd als bijdrage voor de totale taakstelling.

Nader te onderzoeken
Als sluitpost van de bezuinigingsmaatregelen is destijds voorgesteld een aantal zaken nader te onderzoeken, de zogenaamde 0-lijst. Bij de actualiteitenrapportage hebben we geconstateerd dat het besparingspotentieel een stuk lager is dan destijds verwacht. Hierop is die maatregel ook gehalveerd. In 2020 zijn we er niet in geslaagd om deze te realiseren. Wel hebben we in de actualiteitenrapportage onderstaande onderwerpen aangedragen die eventueel voor het restant van de 0-lijst in aanmerking komen:

  • welstandsvrij bouwen;
  • versobering hulpmiddelen;
  • publieksbalies;
  • toerisme;
  • eigen bijdragen;
  • samenwerking.

In 2020 heeft dit nog niet tot concrete acties geleid. Wel zijn er op diverse taakvelden in deze jaarstukken meevallers maar die kunnen niet als invulling van deze ‘maatregel’ worden beschouwd.

COVID-19
Voor de effecten van COVID-19 geldt dat deze alle programma's raken. In de conceptversie van de  beleidsmatige verantwoording was hierover een passage in de inleiding opgenomen. In deze definitieve jaarstukken zijn hieraan de cijfers toegevoegd en zijn teksten aangevuld. De omvang leende zich hierdoor wat minder voor deze inleiding waardoor er voor is gekozen dit in een afzonderlijke paragraaf op te nemen.

In de tabel "Afwijkingen" is zichtbaar dat de compensatie voor COVID-19 een positief effect heeft van ruim € 0,7 miljoen voor bestemming. Dat heeft er echter alles mee te maken dat een deel van de ontvangen middelen nog niet besteed is aan het beoogde doel. Daarom wordt via het raadsvoorstel voorgesteld dit te storten in een reserve COVID-19 voor uitvoering in 2021.

Weerstandscapaciteit

Het risicoprofiel is ten opzichte van de begroting 2021 (laatste herziening) licht gestegen met in totaal € 100 duizend (nader toegelicht in de paragraaf weerstandsvermogen). Hier staat tegenover dat het weerstandsvermogen ook is gestegen. Dat komt doordat, zoals eerder gesteld, het verwachte tekort over 2020 lager uitvalt.
De weerstandsratio stijgt hierdoor van 1,8 (stand begroting 2021) naar 1,9. Vooralsnog is dit nog wel (ruim) voldoende maar de hoogte van de algemene reserve is nog niet op gewenste peil om de solvabiliteit naar een gezond niveau te brengen. Met het vaststellen van de meerjarenbegroting 2021-2024 is weliswaar voorzien in begrotingsoverschotten om deze weer op peil te brengen, maar zorgen zijn er nog steeds.

De belangrijkste zorg wordt gevormd door de uitgaven voor Jeugd. De stijgende uitgaventrend is weliswaar gestopt, maar nog steeds zijn de uitgaven fors hoger dan de geraamde budgetten.  Daarnaast is er, zoals bekend, sprake van een herverdeling van het gemeentefonds. Hoewel de inwerkingtreding hiervan inmiddels is uitgesteld tot 2023 (op zijn vroegst) en de definitieve uitkomsten ook nog niet vast staan, lieten de voorlopige berekeningen zien dat wij harder worden getroffen dan de € 1,1 miljoen waarin in de meerjarenbegroting rekening was gehouden.

Bestemming rekeningresultaat

Het rekeningresultaat 2020 bedraagt € 209 duizend voordelig.
We stellen we voor om € 863 duizend te reserveren voor uitgaven COVID-19 in 2021. Daarnaast stellen we voor om het bedrag van onderschrijding Beschut Werk ad € 187 duizend mee te nemen naar 2021 om in te kunnen zetten voor Wmo (zie ook toelichting bij programma 1, onderdeel ‘Belangrijkste afwijkingen’ taakveld 6.4 Begeleide participatie).
Voor de invoering van de Wet Inburgering heeft de gemeente Rheden als onderdeel van de Algemene Uitkering een bedrag van € 87 duizend ontvangen. De vergoeding is verantwoord onder programma 8. We stellen voor om hiervan € 80 duizend te reserveren ter dekking van invoeringskosten.
Dit betekent per saldo een onttrekking aan de algemene reserve van € 921 duizend.

Deze pagina is gebouwd op 08/30/2021 12:19:37 met de export van 08/30/2021 12:15:55